Het laatste nieuws
Interview met Dr. Coosje Veldkamp: projectmanager bij YOUth.
Bij het YOUth-onderzoek zijn vele verschillende mensen betrokken: ouders die deelnemen, onderzoekers die de data verzamelen, hoogleraren die het geheel overzien, verloskundigen die helpen met werven. Allemaal hebben ze zo hun eigen redenen om betrokken te zijn bij het YOUth-onderzoek. Het komende jaar willen we jullie graag deelgenoot maken van de bijzondere, ontroerende en inspirerende verhalen waar wij in ons onderzoekscentrum dagelijks mee te maken krijgen. Vandaag horen we van Coosje, die als expert op het gebied van open science alles weet over het belang van transparantie in onderzoek.
Coosje: “Mijn werkkamer in het KinderKennisCentrum kijkt uit op de wachtruimte. Het is een heel levendig kantoor; de hele dag hoor je mensen praten, kinderen spelen, baby’s kraaien. Het is een van de dingen die ik het meeste mis in coronatijd, die geluidjes. Dat je op de plek bent waar het allemaal gebeurt.
Ik werkte nog maar vijf maanden als projectmanager bij YOUth toen de eerste lockdown inging. Inmiddels zijn we er thuis aardig aan gewend, maar zeker in het begin was het best chaotisch. Dat zullen veel ouders herkennen. Het was ook allemaal zo plotseling. Veel vergaderingen deed ik in die tijd met mijn baby van negen maanden op schoot. Het kon rustig gebeuren dat ik middenin een vergadering met twaalf anderen plots wegviel omdat ze ineens op mijn laptop begon te hameren en een programma wegklikte [lacht].”
Hadden de coronamaatregelen gevolgen voor het onderzoek?
“We moesten de planning natuurlijk flink aanpassen. Maar we realiseerden ons tijdens die eerste weken van de coronamaatregelen ook iets anders: dat de lockdown effect zou kunnen hebben op het mentale welzijn van kinderen en ouders, op de korte én mogelijk lange termijn. Dat zou dus ook effect kunnen hebben op de resultaten van ons onderzoek. Om dat te meten, wilden we extra vragenlijsten voorleggen aan onze deelnemers. Maar zo’n coronavragenlijst zet je niet zomaar uit. Er moest een voorstel geschreven worden, we moesten toestemming krijgen van de ethische commissie. De vragenlijsten moesten uit het Engels worden vertaald en in het systeem gezet. Er moesten fondsen beschikbaar komen om dit alles te kunnen betalen. En dan moesten al die vragenlijsten ook nog bij al die duizenden ouders terechtkomen, die het al zo superdruk hebben! Toch is het ons als team in korte tijd allemaal gelukt, daar ben ik trots op. We kregen gelukkig ontzettend veel respons. Voor ons team was dat heel mooi om mee te maken. Het laat ook echt zien dat iedereen die bij YOUth betrokken is, van medewerker tot deelnemer, heel toegewijd is.”
Je zegt dat je op zoek moest naar vragenlijsten. Hebben jullie geen eigen vragenlijsten?
“Internationaal waren er al goede initiatieven om geschikte vragenlijsten te ontwikkelen om allerlei dingen rondom corona te meten. Omdat het in de wetenschap belangrijk is om resultaten van onderzoeken te kunnen vergelijken, kiezen we altijd zoveel mogelijk voor bestaande en geteste vragenlijsten. Daarnaast hebben we voor het meten van stress bij gezinnen de vragenlijst gebruikt die we daar in ons reguliere onderzoek ook voor gebruiken. Dit is een bekende, veelgebruikte test waarvan we weten dat hij meet wat we willen meten. Als ik zeg dat we bij YOUth kwalitatief hoogwaardige data verzamelen, is dit een voorbeeld van hoe we daarvoor zorgen.”
Wat zijn eigenlijk ‘kwalitatief hoogwaardige data’?
“Alle gegevens die we met ons onderzoek verzamelen, maar ook de manier waarop we die verzamelen, zijn streng getoetst. We maken gebruik van vragenlijsten en testen die in de wetenschappelijke wereld internationaal erkend worden als heel goede vragenlijsten en testen. De mensen die ze afnemen zijn intensief getraind en onze meetinstrumenten voldoen aan de hoogste standaarden. Als onze datamanagers datafiles downloaden uit de systemen, wordt er gecontroleerd of de gegevens kloppen en of alles compleet is. Mist er iets, dan gaan we meteen op zoek naar waar dat aan zou kunnen liggen.
Door standaardprocedures te gebruiken, beperk je zoveel mogelijk factoren die het onderzoek ongewenst kunnen beïnvloeden. Als blijkt dat alle procedures goed zijn gevolgd, controleer je de apparaten. Daar kan natuurlijk ook een bug in zitten. Onze onderzoekers houden dat samen met de datamanagers goed in de gaten. Maar de belangrijkste kwaliteitscontrole zit ‘m in de transparantie. De buitenwereld – of dat nu mede-onderzoekers zijn, journalisten of publiek – kan onze procedures altijd verifiëren. Daar hebben we onze systemen heel expliciet op ingericht.
Wel is het zo, dat we onze data alleen ter beschikking stellen aan mensen die onderzoeker zijn bij een erkend wetenschappelijk instituut. En dan nog alleen na wetenschappelijke beoordeling van hun aanvraag door verschillende commissies. Open science is niet ‘open’ in die zin dat alle gegevens zomaar op straat liggen. Open science gaat over transparantie en goed gebruik en hergebruik van data door wetenschappers, zodat de kwaliteit en betrouwbaarheid van onderzoek kan worden vergroot.”
Waarom zou iemand data willen hergebruiken?
“Bij ‘hergebruik’ wordt snel gedacht aan het gebruik van andermans data, die er zelf niets meer mee doet. Een soort tweedehands data. Maar bij cohortstudies, zoals YOUth, is het idee juist dat je zoveel mogelijk goede data verzamelt van zoveel mogelijk mensen, vaak rond een bepaald thema. Bij YOUth kijken we bijvoorbeeld vooral naar hoe verschillen tussen kinderen in gedrag en hersenontwikkeling verklaard worden door verschillen in erfelijkheid, omgeving, en opvoeding. Dat is dus heel breed, en onderzoekers uit allerlei verschillende richtingen kunnen met deze data hun onderzoeksvragen beantwoorden. Stel, een onderzoeker wil iets weten over de relatie tussen stress bij de moeder tijdens de zwangerschap en hersengroei in het eerste jaar. Een andere onderzoeker wil iets weten over de relatie tussen hersengroei in het eerste jaar en sociale ontwikkeling rond het zesde levensjaar. Beide onderzoekers kunnen onze data dus heel goed gebruiken. Er is er dan deels overlap in de data die ze zullen aanvragen, maar ze worden op verschillende manieren gebruikt.
Als je meerdere onderzoeksvragen met dezelfde dataset kunt beantwoorden is dat veel efficiënter dan wanneer in dit voorbeeld beide onderzoekers hun eigen data gaan verzamelen. Onderzoeksgeld wordt daarmee op een duurzamere manier besteed. Onze YOUth-deelnemers leveren echt een schat aan data op waar heel veel wetenschappelijk onderzoek gebaat mee is, niet alleen het onze.
In de wetenschap, en zeker in de psychologie, is het belang van grote groepen proefpersonen decennialang onderschat. Het was lange tijd heel normaal om wetenschappelijk onderzoek te doen met dertig, veertig proefpersonen. Maar als wetenschappers dan later hetzelfde onderzoek herhaalden, kregen ze heel andere resultaten. Dat soort kleine studies leveren dus lang niet altijd betrouwbare data op. In de afgelopen tien jaar zijn we steeds meer in gaan zien dat grote studies met honderden of zelfs duizenden proefpersonen een veel betere investering zijn van geld, middelen en expertise. Het vraagt flink wat organisatie en logistiek, ook op ICT-gebied, maar dat is het wel waard.”
Je hebt zelf sociale psychologie en ontwikkelingspsychologie gestudeerd aan de UvA. Wat trok je aan in die studie?
“Na mijn middelbare school wist ik nog niet goed wat ik wilde. Ik ging op reis en werkte een tijdlang op een cowboy-school in New South Wales, Australië, voor ik ‘paardenwetenschappen’ ging studeren in Wales, Groot-Brittannië. Ik was een echt paardenmeisje, maar ik kwam er in die periode achter dat het gedrag van mensen mij eigenlijk veel meer boeide. Bij de studie Psychologie voelde ik me vanaf het begin dan ook helemaal op m’n plek.
Wat ik tijdens mijn studie psychologie ook heel interessant begon te vinden, was de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek en de invloed die je daarop hebt als onderzoeker. Tijdens mijn promotietraject aan Tilburg University heb ik onderzoek gedaan naar hoe wetenschappers onderzoek doen. Je zou het de sociale psychologie van wetenschappelijk onderzoek kunnen noemen. Een ideaal onderwerp voor mij! Bij mijn eigen onderzoek werkte ik vanuit het idee dat wetenschappers ook maar mensen zijn – en mensen zijn feilbaar. Ze hebben bijvoorbeeld de neiging om verbanden te zien die er niet altijd zijn, en te zoeken naar bevestiging van eigen ideeën. En natuurlijk maken ze ook gewoon weleens fouten. Er zijn eigenlijk maar heel weinig mechanismen die wetenschappers beschermen tegen die menselijke feilbaarheid. Ik vroeg me af wat we daarin zouden kunnen veranderen.
Transparantie bleek een belangrijke factor. Universiteit Utrecht heeft Open Science als een van haar speerpunten, en YOUth speelt daarin een voortrekkersrol. Zo ben ik uiteindelijk bij YOUth terecht gekomen; ik vond hier de perfecte combinatie van het nastreven van transparantie en duurzame wetenschap, werken in een hecht en interdisciplinair team, én heel interessant onderzoek.”