Het laatste nieuws
Op zoek naar de puzzelstukjes van kinderontwikkeling – Deel 3
Hoe nu verder?
Geschreven door: Gijs Holleman & Chantal Kemner
In 2013 startte in Utrecht een groot en ambitieus onderzoeksproject: het YOUth-onderzoek. Het doel van dit onderzoek: de individuele ontwikkeling van kinderen in kaart brengen en beter begrijpen hoe er verschillen ontstaan tussen kinderen in hun sociale vaardigheden en het vermogen om zichzelf te beheersen. Wat het YOUth-onderzoek zo uniek maakt lees je in blog 1 De drie krachten van het YOUth-onderzoek. Wat het onderzoek tot nu toe heeft opgeleverd is te lezen in blog 2 De eerste stukjes van de puzzel.
Om dit onderzoek goed op te zetten was niet alleen veel geld nodig, maar vooral ook veel tijd en moeite van zowel onderzoekers als van de kinderen en hun ouders. Het is dus niet vreemd dat de verwachtingen over dit onderzoek hoog gespannen zijn, zeker nu we tegen het einde van de financiering aanlopen. Wat is er uit het YOUth-onderzoek gekomen? Dat vertellen onderzoeker Gijs Holleman en hoogleraar Chantal Kemner in deze blogserie.
Hoe het nu verder gaat, als YOUth stopt en waarom YOUth eigenlijk pas het begin is van de wetenschappelijke zoektocht naar de puzzelstukjes van kinderontwikkeling, vertellen onderzoeker Gijs Holleman en hoogleraar en hoofdonderzoeker van YOUth Chantal Kemner in deze blog.
Leeswijzer: na tien jaar onderzoek is het onmogelijk om bovenstaande vragen te beantwoorden op één A4. We hebben daarom deze blog verdeeld in drie verschillende blogs. Dit is deel 3.
Hoewel het YOUth-onderzoek bijna stopt, staan we eigenlijk pas het begin van de wetenschappelijke zoektocht naar de puzzelstukjes van de kinderontwikkeling. Er komen al hele interessante dingen uit, zoals het ontstaan van sociale netwerken in het babybrein en de invloed van de ouder op de ontwikkeling van sociale vaardigheden en zelfbeheersing. Hierover heb je kunnen lezen in deel 2. Deze bevindingen zijn een goed begin. Maar er zijn ook een aantal onverwachte uitkomsten en verbanden die weer nieuwe vragen oproepen en dus verder onderzocht moeten worden.
Kinderontwikkeling: misschien wel de meeste ingewikkelde wetenschappelijke vraag
Liggen dan nu alle puzzelstukjes op z’n plek? Nee, voorlopig nog niet. Kinderontwikkeling begrijpen is echt heel ingewikkeld. Kijk alleen al naar het kinderbrein: bij de geboorte bevat een babybrein net zoveel zenuwcellen als er sterren in de Melkweg zijn. Alle andere (hulp)cellen zijn dan nog niet eens meegerekend (ongeveer tien keer zoveel), net als de ongelofelijke hoeveelheid verbindingen die tussen die cellen zullen ontstaan.
Hoe meer kennis we over het brein vergaren, hoe meer we ons bewust worden van de onwaarschijnlijke complexiteit ervan. En het brein is alleen nog maar de hardware. De ontwikkeling ervan wordt deels bepaald door onze genen, maar ook de omgeving is ongelofelijk belangrijk: wat een kind eet, waar het opgroeit, hoe ouders zich gedragen, welke vriendjes er zijn, welke school en speelmogelijkheden er zijn. Kortom, er zijn enorm veel factoren die bepalen hoe het brein groeit en uiteindelijk hoe het gedrag van een kind ontstaat. Misschien is kinderontwikkeling begrijpen wel het meest ingewikkelde wetenschappelijke probleem dat er is.
Stoppen of doorgaan met onderzoek?
Moeten we dan maar stoppen met verder onderzoek? Nee, zeker niet! Het beter begrijpen van de ontwikkeling van kinderen is ontzettend belangrijk. Als eerste natuurlijk om kinderen te kunnen helpen als de ontwikkeling niet zo makkelijk gaat. In de kindertijd wordt de blauwdruk gelegd voor volwassen gedrag. En er zijn tal van grote problemen in de wereld die te maken hebben met gedrag van volwassenen, waar je graag iets aan zou willen doen.
Het verklaren van individuele verschillen tussen kinderen is een enorme wetenschappelijke uitdaging en je weet nooit wanneer er een onvoorziene doorbraak tot stand komt of wanneer een nieuw inzicht zich aandient. Wetenschap is een langdurig proces. Maar de geschiedenis leert ons ook dat wetenschappelijke inzichten vaak op onvoorspelbare wijze tot stand kunnen komen.
Neem het voorbeeld van de ontdekking van antibiotica. In 1928 observeerde de Schotse arts en microbioloog Alexander Fleming dat er op een schimmel in een van zijn voedingsbodems geen bacteriën groeide. De schimmel bleek een bacteriëndodende stof af te scheiden die door Fleming ‘penicilline’ werd genoemd. Pas vele jaren later, werd deze stof door een paar andere scheikundigen geïsoleerd en gezuiverd en konden er grotere hoeveelheden van gemaakt worden. Na deze ontwikkeling volgden er nog veel meer soorten antibiotica. Het kan dus jaren duren voordat het onderzoek – de theorievorming, experimenten, en de ontwikkeling van methoden en technieken – resulteert in nieuw of nuttig inzicht.
YOUth-data is nog jaren beschikbaar voor onderzoek
Maar het doen van het ontwikkelingsonderzoek vergt wel een lange adem en vraagt om langetermijndenken. Eigenlijk is dat net als de kinderontwikkeling zelf. Zoals de meeste ouders dat vast kunnen beamen, is voor de opvoeding van kinderen een lange adem nodig, een hoop geduld en enige mate van planning voor de toekomst is ook belangrijk. We begrijpen natuurlijk dat we niet alles kunnen beantwoorden en juist daarom proberen we nu het einde van het YOUth-onderzoek in zicht is de verzamelde gegevens en resultaten ook beschikbaar te maken voor andere onderzoekers. Dat doen we door een groot databestand aan te leggen waarin we alle gegevens onder één dak verzamelen en beschikbaar maken. Dit gaat de basis vormen van een gigantisch archief met gegevens over kinderontwikkeling waar onderzoekers nog jarenlang uit kunnen putten.
Met YOUth hhebben we belangrijke stappen gezet in het oplossen van de puzzel. Door de inzet van kinderen en hun ouders die meedoen aan YOUth en alle onderzoekers en medewerkers van YOUth, kunnen onderzoekers nog jaren verder onderzoek doen naar de ontwikkeling van kinderen.
Meer informatie
Een overzicht van de artikelen met resultaten van de afgelopen jaar vind je op deze website. En mocht je geïnteresseerd zijn in de wetenschappelijke publicaties (let op, die zijn in het Engels) dan je je terecht op de website van Universiteit Utrecht.
Gijs Holleman
Gijs Holleman was als promovendus vanaf het begin bij het YOUth-onderzoek betrokken. Inmiddels is Gijs gepromoveerd en hij werkt nu als universitair docent aan de Universiteit van Tilburg.
Chantal Kemner
Chantal Kemner is hoogleraar Biologische ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Utrecht, in het bijzonder ontwikkelingspsychopathologie, en hoofdonderzoeker van het YOUth-onderzoek. Om meer te lezen over het onderzoek van Chantal kan je haar volgen via LinkedIn.
Referenties (van alle 3 de blogs)
Albers, M. E. W. A. (2019) Do maternal habits echo into YOUth?: Using 3D-ultrasound to show the intermediating role of the fetal brain (Doctoral dissertation, Utrecht University).
Geeraerts, S. B., Hessels, R. S., Van der Stigchel, S., Huijding, J., Endendijk, J. J., Van den Boomen, Kemner, C. & Deković, M. (2019). Individual differences in visual attention and self-regulation: A multimethod longitudinal study from infancy to toddlerhood. Journal of experimental child psychology, 180, 104-112.
Hessels, R. S., Niehorster, D. C., Kemner, C., & Hooge, I. T. (2017). Noise-robust fixation detection in eye movement data: Identification by two-means clustering (I2MC). Behavior research methods, 49(5), 1802-1823.
Hessels, R. S., Andersson, R., Hooge, I. T., Nyström, M., & Kemner, C. (2015). Consequences of eye color, positioning, and head movement for eye‐tracking data quality in infant research. Infancy, 20(6), 601-633.
Van der Velde, B., & Junge, C. (2020). Limiting data loss in infant EEG: putting hunches to the test. Developmental cognitive neuroscience, 45, 100809.
van der Velde, B., White, T., & Kemner, C. (2021). The emergence of a theta social brain network during infancy. NeuroImage, 240, 118298.
Hofstee, M., van der Velde, B., Huijding, J., Endendijk, J., Kemner, C., & Deković, M. (2022). The direct and indirect effects of parenting behaviors and functional brain network efficiency on self-regulation from infancy to early childhood: A longitudinal mediation model. Infant Behavior and Development, 69, 101769.
Alle verschenen publicaties binnen YOUth vind je op de website van de Universiteit Utrecht.