Het laatste nieuws
Hoe vaak kijk jij even snel op je telefoon?
YOUth-publicatie over gedragscontrole bij kinderen
Hoe vaak kijk jij per dag even snel op je telefoon? Best vaak waarschijnlijk. Je wilt dat wel minder doen, maar dat is soms best lastig. Met andere woorden hoe goed kun je de impuls om te kijken onderdrukken? Dat onderzoekt Pascal Pas van Universiteit Utrecht bij tieners. “We zien dat kinderen die in hun dagelijkse leven meer controle over hun gedrag hebben ook beter zijn in het beheersen van dit soort simpele impulsen.” Dat is de conclusie van zijn wetenschappelijke artikel dat onlangs werd gepubliceerd.
Invloed op ontwikkeling
Pascal doet bij YOUth onderzoek naar gedragscontrole op hersenniveau. “Gedragscontrole heeft grote invloed op de rest van de ontwikkeling van kinderen”, vertelt Pascal. “Als kinderen hun impulsen niet goed kunnen onderdrukken, kan dat gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de schoolprestaties, eetpatronen, maar ook gevaarlijk gedrag, zoals drugsgebruik. Kinderen die impulsief zijn, stellen vaak doelen die meer gericht zijn op de korte termijn.”
Wel of geen taart
Controle over hoe ons gedrag wordt beïnvloedt wordt ook wel zelfregulatie genoemd en is dus erg belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Zelfregulatie verwijst naar het vermogen om emoties, impulsen en gedrag te controleren. Een voorbeeld dat iedereen wel kent is die van een lekker stuk taart. Je krijgt taart aangeboden, maar je wilt die taart eigenlijk niet eten, omdat je op je gewicht let. Dan moet je de impuls om de taart toch te eten, kunnen onderdrukken. Dat geldt ook voor agressief gedrag; dat kan je onderdrukken met zelfregulatie. Maar je gebruikt zelfregulatie ook om te focussen op dingen. Dan is het juist belangrijk om impulsen te kunnen negeren, en je dus niet te laten afleiden. Zelfregulatie ontwikkelt zich als kinderen opgroeien. Dat is de reden dat volwassenen over het algemeen beter zijn in zelfregulatie dan kinderen.
MRI data en vragenlijsten
Voor zijn onderzoek gebruikte Pascal twee soorten YOUth-data, namelijk die uit de vragenlijsten en die van de MRI van de kinderen uit de groep YOUth Kind & Tiener. Uit de vragenlijsten is de mate te bepalen waarin kinderen zelfregulatie toepassen in het dagelijks leven. Bijvoorbeeld door vragen als ‘Hoe goed kan je kind van snoep afblijven?’. De MRI-data komen uit een taak die de tieners in de MRI deden om gedragsinhibitie te meten. Inhibitie stelt je in staat handelingen even te pauzeren of te stoppen. Het zorgt er dus voor dat je niet te impulsief reageert, het is een wat simpelere vorm van zelfregulatie. De tieners moesten in een taak soms wél op een knop drukken en soms níet. Zo werd de inhibitie gemeten.

Meetronde Rondom 6
Activiteit in de hersenen
Met deze MRI data van YOUth ontdekte Pascal nog iets. Op de MRI beelden was te zien dat sommige kinderen al hersenactiviteit vertonen in dezelfde gebieden bij het anticiperen en onderdrukken van impulsen als volwassenen. En dát is nog nooit eerder in onderzoek aangetoond. Het kunnen anticiperen op wat er komen gaat, is tijdens de kindertijd nog volop in ontwikkeling. Kinderen zijn daardoor over het algemeen minder goed in het beheersen van hun gedrag dan volwassenen. Daarom werd minder activiteit verwacht bij kinderen in de gebieden die samenhangen met anticipatie en inhibitie. Echter, bij kinderen die in het dagelijks leven beter waren in zelfregulatie, werd ook meer activatie in deze gebieden gevonden.
Voorspellen van zelfregulatie
“We weten bij volwassenen veel over hoe inhibitie en anticipatie in de hersenen werkt, maar bij kinderen weten we daar nog erg weinig over. Met dit soort inzichten hopen we uiteindelijk beter te kunnen voorspellen welke kinderen meer moeite zullen hebben met zelfregulatie, zodat je die kinderen beter kan begeleiden en helpen. Maar daar zijn we nog niet hoor, daar is nog heel wat onderzoek voor nodig.” Het onderzoek van Pascal levert daarmee een nieuw puzzelstuk in de grote puzzel van kinderontwikkeling.