Het laatste nieuws
Jeugdonderzoeker Marissa Hofstee over haar onderzoek naar zelfregulatie bij YOUth
Marissa Hofstee is een van de onderzoekers die promoveert bij YOUth. Dat betekent dat zij data die via YOUth verzameld worden, gebruikt voor haar promotie-onderzoek. Maar wat onderzoek je dan met YOUth-data en hoe gebruik je die data precies? We vragen het aan Marissa. Want waar deelnemers na hun onderzoeksdag klaar zijn, begint voor de onderzoekers zoals Marissa dan het werk pas.
Wat onderzoek je?
“Ik kijk in mijn onderzoek naar zelfregulatie bij baby’s en peuters.
Wat houdt zelfregulatie in?
“Als je bijvoorbeeld een lekker stuk taart ziet, maar je wil die taart niet eten omdat je op je gewicht let, dan moet je de impuls om de taart toch te eten, kunnen onderdrukken. Dat geldt ook voor agressief gedrag; dat kan je onderdrukken met zelfregulatie. Maar je gebruikt het ook om juist te focussen op dingen. Daarbij is het belangrijk om impulsen te kunnen negeren, en je dus niet te laten afleiden.”
Welke data van YOUth gebruik je voor jouw onderzoek?
“Om zelfregulatie te onderzoeken kijk ik naar ontwikkeling van de hersenen, en dan specifiek naar de hersenactiviteit. Bij YOUth wordt die gemeten met EEG. En ik kijk ook naar de omgeving van kinderen; waar en hoe groeien ze op? Dat haal ik uit de vragenlijsten die ouders invullen en uit de data van de ouder-kind interactie. Bij de ouder-kind interactie speelt het kind samen met een ouder en worden er video-opnames gemaakt. Door al deze data te combineren hoop ik er achter te komen of de ontwikkeling van de hersenen en het gedrag kunnen voorspellen hoe goed de zelfregulatie is van deze kinderen op latere leeftijd.”
Waarom is het belangrijk om dat te weten?
“Het uiteindelijke doel is om interventies te ontwikkelen. Dus methoden die zorg- en hulpverleners kunnen gebruiken als zij kinderen helpen. Denk aan kinderen die het lastig vinden om hun impulsen te onderdrukken of te negeren. Daarvoor moeten we eerst weten welke dingen invloed hebben op zelfregulatie. Een kind dat bijvoorbeeld moeite heeft om zijn/haar agressie te controleren kan je met interventies helpen om de controle terug te krijgen. Mijn onderzoek is vooral bedoelt om een basis te leggen voor het ontwikkelen van deze interventies.”
De onderzoekers bij YOUth hebben verschillende expertises. Hoe werken jullie samen?
“Klopt. Ik weet bijvoorbeeld lang niet alles van EEG. Mijn collega onderzoeker, die wel die expertise heeft, analyseert de data die gemeten worden met EEG. Zelf analyseer ik de video-opnames van de ouder-kind interactie. Daarna voegen wij onze data samen en doen we samen de analyses.”
Het onderzoek van de ouder-kind interactie wordt opgenomen op video. Wat doe je dan precies met die opnames?
“De video-opnames van de ouder-kind interactie codeer ik. Dat betekent dat ik de hele video bekijk. Tijdens dit onderzoek doen de baby’s en peuters samen met hun ouder een aantal taken en mogen vrij spelen. Je kan met deze data van alles bekijken, maar ik kijk specifiek naar individuele verschillen in gedrag van kinderen en ouders. Ik codeer de video’s aan de hand van schema’s. Daarin scoor ik het gedrag van het kind en de ouder.”
Dat klinkt als veel werk. Er doen al duizenden deelnemers mee aan YOUth. En die komen ook nog eens allemaal meerdere keren terug. Dat zijn veel video-opnames. Doe je dat allemaal zelf?
“Het is inderdaad veel werk. Een opname duurt 15-20 minuten en soms kijk ik ook nog stukken terug. Gelukkig kan ik het werk verdelen. In het begin kijk ik samen met collega’s naar de video’s om te zien of we hetzelfde scoren. Als dat overeen komt, verdelen we de video-opnames. Ik vind het zelf erg leuk om te doen vanwege de verschillen tussen de kinderen en ouders.”
Kan je uitleggen waarom het YOUth-onderzoek voor jou als onderzoeker zo waardevol is?
“Het meest waardevolle aan YOUth is dat kinderen langere tijd gevolgd worden. Door kinderen op verschillende leeftijden te meten kan je de ontwikkeling van een kind veel beter onderzoeken. Veel onderzoek meet de ontwikkeling door groepen kinderen van verschillende leeftijden te onderzoeken. Ze doen dan bijvoorbeeld een onderzoek zoals de ouder-kind interactie bij een groep 5-jarigen en een groep 10-jarigen en die resultaten vergelijken ze met elkaar. Het nadeel is dat je dan niet hetzelfde kind meet. Beter is het om dezelfde metingen te doen bij hetzelfde kind. Ook de hoeveelheid deelnemers bij YOUth is heel bijzonder. Er zijn weinig onderzoeken waarbij zo veel kinderen worden onderzocht.
Als onderzoeker ben ik dan ook ontzettend blij met al die ouders en kinderen die aan dit onderzoek meedoen. Zij leveren echt een hele belangrijke bijdrage aan de wetenschap.”